01/03/21 'nieuwe' taks op de effectenrekening(en)

Gepubliceerd op 1 maart 2021 om 19:41

Op 26 februari 2021 werd de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Deze taks wordt geheven op effectenrekeningen waarvan de gemiddelde waarde van de beleggingen meer bedraagt dan 1.000.000,00 euro. Deze taks komt er nadat de vorige vernietigd werd door het grondwettelijk hof in oktober 2019.

Toepassingsgebied

De jaarlijkse taks op de effectenrekening is een taks op het aanhouden van een effectenrekening bij een tussenpersoon tijdens een bepaalde referentieperiode waarbij de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op die effectenrekening meer bedraagt dan 1.000.000 euro.

Effectenrekening

Een effectenrekening is een rekening waarop financiële instrumenten gedebiteerd of gecrediteerd worden, deze effectenrekening kan bovendien in onverdeelde of ongesplitste eigendom aangehouden worden.
Voorbeeld:
Een gehuwd koppel bezit een effectenrekening met een gemiddelde waarde van 1.100.000,00 euro, de taks is verschuldigd ongeacht het feit dat elke partner in realiteit slechts 550.000,00 euro van deze effectenrekening bezit.

Na erfenis bezitten 3 kinderen in onverdeeldheid een effectenrekening van 1.200.000,00 euro, de taks zal verschuldigd zijn ongeacht het feit dat elk kind maar 400.000,00 euro bezit.

Het maakt niet uit wie eigenaar is, zowel natuurlijke personen, rechtspersonen als juridische constructies vallen onder deze taks, ook niet-inwoners met effectenrekeningen in België en effectenrekeningen aangehouden door inwoners bij buitenlandse tussenpersonen komen in aanmerking voor de taks.

Tussenpersoon

De belangrijkste hierin zijn de kredietinstellingen, banken, beursvennootschappen en beleggingsondernemingen.

Referentieperiode

Dit is een periode van 12 opeenvolgende maanden die aanvangt op 1 oktober en eindigt op 30 september van het daaropvolgende jaar. In sommige gevallen kan de referentieperiode ook vroeger eindigen, namelijk op het moment dat de effectenrekening afgesloten wordt of als deze niet langer deel uit maakt van het bedrijfsvermogen.

De eerste referentieperiode zal uitzonderlijk een kortere zijn aangezien deze zal lopen vanaf 26 februari 2021 tot en met 30 september 2021.

De referentietijdstippen zijn als volgt: 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december.

Gemiddelde waarde van meer dan 1.000.000 euro

De gemiddelde waarde wordt berekend op 4 referentietijdstippen gedurende de referentieperiode. Het openen en sluiten van een effectenrekening vormt geen extra referentietijdstip. Als de rekening op een bepaald referentietijdstip nog niet geopend was of reeds afgesloten was, dan zal enkel dit referentietijdstip niet meer meegerekend worden.

Enkel een effectenrekening met een gemiddelde waarde van meer dan 1.000.000,00 euro wordt beoogd door de taks, dit wil zeggen dat iemand die 2 effectenrekeningen heeft met een gemiddelde waarde van elk 700.000,00 euro niet onderworpen zal worden aan de taks. Er dient evenwel opgelet te worden voor de antimisbruikbepalingen, zie verder.

Betreffende de waardering van de effecten wordt de trimestriële waardering door de financiële genomen of bij gebrek hieraan de marktwaarde op het referentietijdstip.

Deze gemiddelde waarde vormt tevens de belastbare grondslag waarop de taks berekend wordt.

Financiële instrumenten

Het gaat om alle financiële instrumenten opgenomen op een effectenrekening zoals aandelen, obligaties, fondsen, opties en zelfs geld. Meestal zal geld niet op een effectenrekening aangehouden worden, maar eerder op een bank -of spaarrekening. In het geval dit toch op de effectenrekening staat wordt dit meegenomen in de waardering, het is dus aangewezen om geld niet op de effectenrekening aan te houden.

Aandelen/effecten op naam die niet aangehouden worden op een effectenrekening worden niet in het toepassingsgebied van de taks opgenomen.

Tarief

Het tarief van de taks is 0,15% per referentiejaar en dit vanaf de eerste euro overschrijding van de grens van 1.000.000,00.
Helaas wordt er geen progressie gerekend en evenmin is er een proratering bij een kortere referentieperiode.

Gelukkig is er wel een kleine troost aan de berekening toegevoegd in de vorm van een plafond van het belastingbedrag, dit mag niet hoger zijn dan 10% van het verschil tussen de belastbare grondslag en de drempelwaarde van 1.000.000,00.

Dit zorgt ervoor dat een effectenrekening met een belastbare grondslag van 1.000.001,00, die anders belast zou worden met € 1.500,00 terwijl een effectenrekening van € 1.000.000,00 niet belast wordt, belast zal worden met € 1,00 x 10% = € 0,10.

Helaas dooft het effect van deze beperking al uit bij een belastbare grondslag van meer dan € 1.015.228,43.

Voorbeelden

Voorbeeld 1:

Een effectenrekening heeft gedurende een referentiejaar volgende waardes op de referentietijdstippen:

31 december 2021 € 1.400.000,00
31 maart 2022 € 1.200.000,00
30 juni 2022 € 1.500.000,00
30 september 2022 € 1.100.000,00

De gemiddelde waarde in bovenstaand voorbeeld bedraagt dus 1.300.000,00 bijgevolg zal de effectentaks hierop verschuldigd zijn, deze zal € 1.950,00 bedragen
( 1.300.000,00 x 0,15% ).

 

Voorbeeld 2:

Een effectenrekening wordt afgesloten op 15 juli 2022 en heeft gedurende het referentiejaar volgende waardes:

31 december 2021 € 1.400.000,00
31 maart 2022 € 1.200.000,00
30 juni 2022 € 1.100.000,00

De gemiddelde waarde in bovenstaand voorbeeld bedraagt dus € 1.366.666,67 bijgevolg zal de taks verschuldigd zijn en deze zal € 2.050,00 bedragen.

 

Dit betreft een nieuwsartikel, raadpleeg steeds een expert vooraleer een beslissing of wijziging door te voeren, Glemofisc kan op geen enkele wijze verantwoordelijk gesteld worden voor het gebruik van de in dit artikel vermelde informatie.